Het vliegwiel is een reactie op het artikel De digitale toekomst: Hoedt u voor schipbreuk op de de digitale zee.
Ik mocht een tijdje logeren bij een van mijn redders. Deze, Burca Ling geheten - Malle Burca - noemen ze hem in Zwolle aan Zee - vertelde dat hij ooit ijveraar voor een elektronische revolutie was geweest. In manifesten had hij zijn geloof beleden - ik mocht er een paar inzien op zijn tamelijk verouderde Octium computer. Maar na het kabinet De Mol/Van den Ende (2002 - 2006) was het in Hogerland, zoals het hier bleek te heten, bergafwaarts gegaan.
Aan het eind van de vorige eeuw is de wereld zoals bekend in hoog tempo voorzien van computeraansluitingen. De verwachtingen waren hooggespannen. Burca meende zelfs dat de democratie er beter van zou worden *want* er zou permanent kunnen worden gestemd. Om ervoor te zorgen dat iedereen wist waarover ie z'n mening gaf, zou een gigantisch onderwijs project uit de grond worden gestampt. Ook zou seks leuker worden volgens Burca *want* erotisch beeldmateriaal zou overvloedig verkrijgbaar zijn. Maar de belangrijkste verandering die Burca en anderen hadden verwacht was dat het begrip vrijheid van meningsuiting een totaal andere klank zou krijgen. Burca had dat indertijd allemaal in voorheen de Volkskrant betoogd.
'Ik heb wel gelijk gekregen hoor,' zei mijn gastheer, terwijl hij me nog
een glas water inschonk en zich nogmaals verontschuldigde voor het karige
onthaal, 'maar wel heel anders dan ik had gedacht.'
'Hoezo?' vroeg ik, voorzichtig aan het troebele water nippend.
Burca staarde een ogenblik voor zich uit.
'Wij droomden vangelijkwaardigheid,' zei hij tenslotte. 'We dachten
dat als de hele wereld nu maar on-line was, we gelijkwaardigheid zouden
bereiken. De arme landen zouden niet langer afhankelijk zijn van
toevallige natuurlijke hulpbronnen, maar ze zouden hun menselijk
potentieel inzetten. Daar zou hoogwaardig kwalitatief onderwijs voor
nodig zijn, en dat kon dan mooi door westerse softwarehuizen worden
geleverd.'
Er werd hard op de deur geklopt. Mijn gastheer slofte de gang in. Ik hoorde een autoritaire stem, maar wat er gezegd werd verstond ik niet. Mijn gastheer scheen tegenwerpingen te maken. Na een paar minuten kwam hij terug. 'Ik moet aan het werk', zei hij. Verbeeldde ik het me, of nam hij mij op met een mengeling van hebzucht en medelijden? 'Je kunt hier gerust blijven hoor, maar er is niet veel te doen.' Hij likte zich langs de lippen en er voer een trilling door zijn linkeroog. 'Misschien wil je liever zien waar ik werk?' Enthousiast stemde ik in. Het bedompte huisje van mijn gastheer hing me allang de keel uit.
We stapten stevig door en kwamen al gauw bij de poort van een soort
fabriekje. Voor ik het in de gaten had, werd ik door twee bewaker-achtige
types beetgepakt, naar binnen gesleurd, een zaal in met onafzienbare
rijen ratelende . . . tja wat? Het leken wel een soort primitieve
hometrainers in tandemvorm die daar stonden opgesteld. Honderden mannen
zaten als bezetenen te trappen. Tussen de rijen door liepen bewakers met
een zweep; af en toe haalden ze eens uit. Fluks werd ik op de
achterzitting van zon hometrainer gedwongen, vastgesjord en . . .
'Trappen!' riep mijn voorman die even omkeek.
Huh?
Tsjak! Daar had ik mijn eerste zweepslag al te pakken. Ik greep me aan de
handvaten voor me vast, en begon de trappers rond te bewegen.
Allemachtig, wat ging dat zwaar. Voor me op de handrail zat een soort
metertje wat in het rood stond.
'In het groen houden!' riep mijn voorman achterom.
Ik begreep het. Ik gingop de pedalen staan en langzaam begon het
metertje naar rechts te bewegen.
Tsjak!
Jeetjemina, wat was dat afzien.
Maar na een tijdje kreeg ik het onder de knie, en kon ik af en toe een
woordje uitwisselen met mijn voorman die Wintin de Mar bleek te heten.
'Wat is dit' riep ik hijgend.
'Vliegwiel!' riep hij terug.
'Wat?'
'Vliegwiel. Aardgas is op.'
Weken later, hoorde ik het hele verhaal.
Dankzij het wereldwijde computernetwerk deed locatie er niet meer toe.
Dit was een nadeel gebleken voor het landje waar ik was aangespoeld. Dat
land was voor de helft op de zee veroverd, en men moest daarom veel geld
uitgeven aan dijkonderhoud. Aanvankelijk kon dat gefinancierd worden door
andere volken uit te buiten, maar in het midden van de vorige eeuw is
het kolonialisme afgeschaft zoals u weet. Men zat met de handen in het
haar. Gelukkig werd er aardgas ontdekt en van de export daarvan kon dit
vreemde landje weer enkele decennia vooruit. Tot het gas opraakte. De
bewoners - die jarenlang niet verder hadden gestemd dan hun neus lang was
- sloegen op de vlucht of gingen als gastarbeider in het welvarende India
werken.
Tenslotte moest men de helft van het grondgebied aan de zee laten. Te verdienen viel er niets meer want dankzij het wereldomspannende computernetwerk had Hogerland geen kennisvoorsprong meer op de rest van de wereld. En wie wilde er nu zijn dagen slijten in een somber moeras waar men voor zijn energievoorziening vooral bij windstille dagen op door honderden beenspieren aangedreven vliegwielen was aangewezen?
Erik van den Muijzenberg
(column uit De Digitale Stad; 29 januari 1995)
Mijn 'Toen ik op een zondagmiddag'-column verschijnt wekelijks in dds.divers.
Op 29 januari viel hij extra lang uit waarvoor excuses. Oudere columns kunt
u raadplegen via http://macwww.psy.uva.nl/guests/muijzenberg/TozIndex.html
-- E.P. van den Muijzenberg | Na het verlicht despotisme is er nu ook Amsterdam | de verlichte democratie, alles voor de muijz@dds.nl | burger, maar toch maar liever zonder http://huizen.dds.nl/~muijz | zijn bemoeienis. -Koen Koch (Erik van den Muijzenberg muijz@dds.nl)